“Hallo!” Ik schrik me kapot. Ik kijk om me heen en zie geen groente, vlees of brood, maar wel brillen. Gelukkig denk ik nog, was al bang dat ik bij de plaatselijke supermarkt binnen was gestapt. Opnieuw kijk ik om me heen en zie geen medewerkers. Wel zie ik aan het plafond van die mooie zwarte bolletjes, beter bekend als camera’s. Ik loop wat door de winkel en neem alles in me op: grote nette winkel, zeer ruime collectie brillen en zonnebrillen, opgeruimd, schoon en het ruikt nog fris ook. Helaas zijn er wel 2 spotjes kapot, gemiste kans. Inmiddels loop ik al enkele minuten rond en heb nog niemand gezien. Ik krijg het gevoel dat ik hier niet op het juiste moment ben, dat ze onderbezet zijn, druk in een lege winkel en dat ik beter een afspraak had kunnen maken. Bij iedere andere winkel zou ik nu naar buiten zijn gelopen en elders zijn gaan kopen. Nu gaat dat niet! Ik ben hier in functie en wellicht hebben ze me via die camera’s herkend. “Shit”, denk ik en besef me dat ik nu met 1-0 achter sta, omdat ik ongelegen kom en bedenk snel een strategie hoe ik dit kan ombuigen. Zo ver zal het echter niet komen.
Ik hoor een bulderende lach en vervolgens komen er drie man via een gangetje naar de winkel. Eentje loopt door naar de werkplaats, de andere gaat met een sigaret in zijn mond naar buiten en de derde komt met grote stappen op mij af.
“Sorry hoor voor het wachten, mijn collega vertelde zo’n goeie mop. Iets met twee eieren die in een cafe zitten”, zegt de beste man breeduit lachend. Ik geef aan dat het okay is en wil hem een hand geven. Die krijg ik ook en mijn hand wordt direct een kwartslag gedraaid. Zijn hand boven de mijne. Weer een “shit” gaat door mijn hoofd. Ik heb te maken met een alfa-mannetje en instinctief weet ik dat hij de eigenaar van de winkel is. Hij, daarentegen, weet nog steeds niet of ik een klant ben of een vertegenwoordiger. Hij (her)kent mij niet.
Een lege winkel was bij ons thuis een doodzonde. Was er geen klant in de winkel dan ging je brillen poetsen, spiegels opwrijven of de laadjes opruimen. Nuttige dingen. Vanaf buiten was te zien dat er bezigheid was in de winkel. Dat was belangrijk.
Om half tien ’s ochtends en om half vier ’s middags werd er met zijn allen koffie gedronken in de winkel. Gezellig bij praten en soms een goede mop. Op het moment dat er klanten binnen kwamen werden ze geholpen of uitgenodigd aan tafel om ook iets mee te drinken. Het zien van een hecht team geeft een goed gevoel bij de klant. Bij het weggaan van de klant begeleidde ik deze naar de deur en gaf hem een hand, eentje met wederzijds respect.
En ach het kan natuurlijk voorkomen dat je alleen in de winkel staat, bezig bent met het afmonteren van een bril in de werkplaats. Schreeuw geen “Hallo!”, maar begroet de klant en leg kort uit waar je mee bezig bent en dat je zo komt helpen. Iedereen blij en de klant kan op zijn gemak even rondkijken.
Na mijn korte introductie in de winkel, stelde de eigenaar voor om aan tafel te gaan zitten. De eigenaar deed nog geen zaken met ons en verzekerde mij dat ook zeker niet te gaan doen. Typisch alfa gedrag maar hij wilde wel informatie. De medewerker had zijn sigaretje op en bood mij een kop koffie aan, deze werd geserveerd op een traytje met een kannetje koffiemelk en een suikerpotje met suikerklontjes inclusief – de door hen onopgemerkte – dode vlieg. De nicotine lucht walmde nog een tijdje na.
Gepubliceerd in Eye@Line #6 – 14 oktober 2019
Geef als eerste een reactie